top of page

Wanneer is boos gedrag nog normaal?

  • info0289990
  • 16 jun
  • 2 minuten om te lezen

Over driftbuien, frustratie en zelfbeheersing bij kinderen

Als je kind geregeld uit zijn slof schiet, met deuren slaat of zichzelf op de grond gooit van woede, vraag je je al snel af: is dit nog normaal? En misschien nog belangrijker: wat kan ik als ouder doen zonder het erger te maken? Boos gedrag komt veel voor bij kinderen tussen de 6 en 12 jaar. Toch is het goed om onderscheid te maken tussen normale ontwikkeling en signalen van een onderliggend probleem.


Boosheid hoort erbij – tot op zekere hoogte

Boosheid is een emotie die iedereen voelt. Bij kinderen is het vaak een uiting van frustratie, onmacht of een overweldigend gevoel van onrecht. Het brein van jonge kinderen is nog volop in ontwikkeling, vooral als het gaat om emotieregulatie. Ze kunnen niet altijd logisch redeneren als ze boos zijn – dat is normaal.

Wat wél opvalt:

  • Kinderen tussen de 6 en 8 jaar leren langzaamaan hun emoties beter te reguleren.

  • Tussen 9 en 12 jaar is er doorgaans meer zelfbeheersing, maar dat geldt niet voor elk kind.


Wanneer wordt boosheid zorgwekkend?

Het gedrag kan zorgwekkend worden als het:

  • vaak voorkomt (bijna dagelijks);

  • heel intens is (lange driftbuien, schade aan spullen of anderen);

  • niet past bij de situatie (explosief bij kleine tegenslagen);

  • niet afneemt met de leeftijd;

  • negatieve gevolgen heeft voor het gezin, school of sociale contacten.

Dit kan wijzen op onderliggende problematiek, zoals:

  • emotieregulatieproblemen;

  • trauma;

  • ADHD of oppositioneel gedrag;

  • spanningen in de thuissituatie.


Wat kun je als ouder doen?

  1. Blijf kalm (ook al is dat lastig). Boosheid ‘besmet’ snel, en een kind heeft jouw rust nodig als anker.

  2. Geef structuur en voorspelbaarheid. Boze buien nemen vaak toe bij chaos of onduidelijkheid.

  3. Erken het gevoel, zonder het gedrag goed te keuren. Zeg bijvoorbeeld: “Ik zie dat je heel boos bent. Maar slaan mag niet.”

  4. Bespreek het ná de bui. Vraag wat er gebeurde, en bedenk samen wat de volgende keer kan helpen.

  5. Let op triggers. Soms is er een patroon te ontdekken: vermoeidheid, drukke dagen, overprikkeling.


Wanneer hulp inschakelen?

Als je merkt dat het gedrag niet verbetert, escaleert of het gezin ontwricht, is het verstandig om hulp te zoeken. Soms is kortdurende ouderbegeleiding al genoeg om patronen te doorbreken.




 
 
 

Recente blogposts

Alles weergeven
Mentale gezondheid is geen trend!

Zelfhulpboeken, podcasts, manifestatiecursussen en trauma-retreats. De markt rond mentale gezondheid groeit explosief. En ergens is dat...

 
 
 

Comentários


bottom of page